Met zijn urban art geeft Tom de Meer kleur aan grijze gebouwen in Tilburg. Zo schilderde hij het Mariabeeld bij Gin Fizz in de Oranjestraat, was hij verantwoordelijk voor urban art in Bank 15 en Bar Boris en staat zijn werk in de vorm van een Vlaamse Gaai nu op Gebouw 84 in de Spoorzone. “Ik doe mijn dingetje met een lach op mijn gezicht en hoop die lach door te geven aan deze stad.”
Hoe ziet een gemiddelde dag er voor jou uit?
“Als ik wakker word, zie ik al iets op het plafond. Soms is dat wel eens vermoeiend, want het houdt nooit op. Wanneer ik door de stad loop zie ik overal mogelijkheden. Tilburg is door de karakteristieke gebouwen het perfecte decor voor urban art. Ik zou een duidelijk eenheid aanbrengen. Ik breng niet zomaar een kleur aan en daarnaast weer een andere kleur. Het moet in elkaar overlopen. Niet te rustig, maar het mag ook niet teveel afschrikken. Al zou een hele muur in het geel nog wel kunnen. Zet mij bij het pand van de HEMA maar een week op de steigers. Je kunt daar zulke vette dingen mee doen. Die retro jaren 80 look zou ik extra onderstrepen. Het is mijn doel om het karakter van de stad te accentueren door oud en nieuw te verbinden. In mijn ideaalbeeld krijgt Tilburg een eenheid in stijl. Mijn perfecte dag is er eentje waarop ik kan schilderen op mijn dakterras met een lekker wijntje.”
Welke panden zou je nog meer graag aanpakken?
“Ik kan er echt van genieten als ik door de straat loop en stil sta voor een mooi pand. Dat gebeurt veel in de Noordstraat en de Tuinstraat. Achter de Pathé ligt ook een cool straatje. Weet je wat ik bedoel? Ze hebben daar hele mooie panden van vier verdiepingen die verwaarloosd zijn. Richting de Piushaven is er ook een mooie wand bij een oude ijzerboer. Misschien moet ik maar gewoon vragen of ik dat mag schilderen.”
Bij welke plekken in Tilburg ben je vaak te vinden?
“Het Oranjestraatje. Dat is echt mijn thuis, mijn familie. De eigenaren van Gin Fizz bezitten ook ‘t Elfde Gebod. Daar was ik een keer met mijn ouders uit eten, toen mij gevraagd werd om een muurschildering te maken en de steeg aan te pakken. Inmiddels zijn Sam, de eigenaar, en ik goede vrienden geworden. Ik kom minstens vier keer per week in die cocktailbar. Andere plekken waar ik veel kom heb ik niet echt, want het verschilt met welk doel ik op stap ben. Al vind ik Buutvrij en Slagroom wel leuk om te zitten.”
Wat is er zo tof aan Tilburg?
“Mensen zijn hier gelijk aan elkaar. Er is geen attitude. Ik houd van de spontaniteit en dat nuchtere Brabantse. Tilburg is mijn thuis. Ik ken veel mensen. Als ik ga stappen, kom ik altijd wel iemand tegen. Weet je waar ik ook zo van houd? Dat er veel wordt gedaan voor jong talent. Als er een nieuwe jongen om de hoek komt kijken die zijn dingetje doet, pakken we die bij de hand. We zeggen: ‘Ik ken jou. Ik weet dat je het kan.’ We gunnen het iemand snel, maar als je iets verkeerd doet, krijg je het terug. Dan lig je eruit. Ik houd ook van die directe botheid. Ik ben in veel steden geweest voor een feestje, maar ik geef niet zo veel om andere steden. Tilburg is klein en fijn. Niemand staat hier om de show te stelen. We doen gewoon ons ding.”
Waar in Tilburg kunnen we jouw werk vinden?
“Mijn eerste grote opdracht was het Oranjestraatje. Dat heb ik mee opgebouwd. Ik wilde altijd al grotere projecten gaan doen en hiermee is het begonnen. Ik ging van een canvasje naar mijn werk op een grote muur. Ik heb denk ik ook zo’n veertig kinderkamers geschilderd, waarvan veel in Tilburg. Naast mijn werk voor Gin Fizz heb ik ook de Heuvel, Bank 15 en Bar Boris gedaan. Daarnaast ben ik grafisch ontwerper met mijn label MEER. Zo ontwierp ik het logo voor FACK IT en heb recent de cover van de EP King Abbott voor de Tilburgse muziekact BANGANAGANGBANGERS gemaakt. Wij doen veel voor elkaar. Toen ik de balans tussen schilderen en grafisch design zag, klikte er iets in mij. Wanneer ik een schets maak voor urban art bereken ik deze namelijk ook digitaal om het kloppend te maken.”
Hoe ga je te werk?
“Ik maak kladjes, die ik later beter uitwerk in een tweede illustratie. Die digitaliseer ik dan. Ik werk altijd met een vulpen. Ik houd van het ijzer dat in het papier krast; ik houd van de weerstand, want dat geeft mij het gevoel dat ik aan het werk ben. De wrijving met het papier lijkt op het werken met verf. Door het uitlopen van de inkt is het net wat robuuster en natuurlijker. Ik laat weleens een druppel water vallen en die laat ik er dan extra uitkomen met een witte omlijsting. Ik teken trouwens elke dag. Zelfs als ik in de kroeg ben. Wie goed wil worden moet echt elke dag tekenen. Als ik dat niet doe, ben ik bang dat ik het verlies.”
Wat inspireert jou?
“Gebouwen, steden en karakters van mensen. Aparte figuren inspireren mij het meest en het is vanzelfsprekend dat je die in Tilburg tegenkomt. Mensen waarvan je denkt onder welke steen kom jij vandaan? Ik hoef soms alleen maar naar de gezichtsopbouw en de houding van mensen te kijken en dan krijg ik een dier in mijn hoofd. Wat mij nog meer inspireert is het kleurcontrast in de natuur. Roze wolken, felgroene bomen en een oranje zon. Dat is zo mooi, dat kun je nooit met verf evenaren. Toch probeer ik altijd zo dichtbij mogelijk te komen.”
Dieren komen vaak terug in je werk. Hoe komt dat zo?
“Ik weet niet zo goed waar het vandaan komt. Het is al zo zolang ik leef. Van mijn eerste teddybeer tot hazen die ik verzorg. Op het moment teken ik veel vogels, maar dat kan zomaar ineens een wasbeer zijn. Hazen komen wel altijd terug.”
Hoe zou je jouw stijl omschrijven?
“Wat een moeilijke vraag. Ik gebruik subrealistische vormen. Het is cartoonesk, maar ligt wel dicht tegen realisme aan. In al mijn werk zit een explosiviteit. Technisch klopt mijn werk altijd. Ik bereken de afmetingen precies uit. Dat komt door binnenhuis architectuur die mij inspireert. Ik zoek perspectief in afbeeldingen en ben meer gefocust op kleur en vorm. Als je mijn ontwerpen kantelt dan valt het licht precies op een bepaalde manier. Mijn urban art is niet zo hard en wat vrolijker dan mensen gewend zijn. Ik houd van stipjes, goud en roze. Mijn ouders hadden vroeger een abonnement op de Excellent, dat woonmagazine. Gek om te zien hoeveel dat je toch onbewust beïnvloed. Daarin stonden Barok deuren, dat Oud-Engelse en zachte tinten. Dat komt veel terug in mijn werk. Ik ben ook niet zo schreeuwerig.”
Je maakte ook de urban art voor gebouw 84 waar wij van 013 Straatjes initiatiefnemer van zijn. Waar kwam de inspiratie voor een Vlaamse gaai vandaan?
“Op de fiets vloog een Vlaamse gaai voorbij. Ik zie dat als een teken. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar ik zie dat zo. Natuurlijk ben ik wel naar redenen gaan zoeken waarom het zo moest zijn. Alles wat ik doe is met een reden en klopt technisch. Het gedrag van het gebouw komt overeen met de vogel. In de zomer verdwijnt het pand tussen de bomen, net zoals de gaai die in het broedseizoen opvallend stil is. In de winter is de kleur van zijn veren heel afstotelijk tegen zijn omgeving, net als het gebouw. Verder is het best wel een statisch gebouw, net zoals de houding van de vogel. Deze staat namelijk netjes rechtop met een mooie hoge nek. Dat associeer ik weer met de raampartij. Kijk, het had ook een cavia kunnen zijn. Maar het ‘doek’ is niet geschikt voor de diepte van die haren. De Vlaamse Gaai is een ondergewaardeerde vogel, net zoals Tilburg een ondergewaardeerde stad is. Het is een toegankelijk en apart beestje. Ik vind dat als je de ballen hebt om je gebouw te beschilderen met een gaai, je best mee mag dingen naar de titel culturele stad.”
Denk je dat er tegenwoordig anders tegen urban art wordt aangekeken? Dat het minder als vandalisme wordt gezien?
“Mensen worden steeds bewuster dat er twee groepen zijn. Je hebt de illegale jongens die ‘s nachts bezig zijn en de jongens die overdag in opdracht werken. Bedrijven zien steeds meer dat het ook commercieel inzetbaar is. Je moet dat trainen en niet blindelings taggen. Niet iedereen kan dat, maar als je het goed stuurt en overlegt heeft urban art een grote waarde voor de branding van een bedrijf. Studio Giftig doet dat goed door horecapunten aan te pakken, maar ook aanwezig te zijn op evenementen. Zij hebben ook Heaven’s Kitchen gedaan. Als we er verstandig mee omgaan is urban art echt een positief ding.”