Mark van Bergen wist van zijn hobby zijn werk te maken. Als jongen luisterde hij naar cassettebandjes met house, die hij rechtstreeks van dj’s in discotheken kocht. Nu schrijft de Tilburger over zijn favoriete muziekstroming, via zijn online platform Our House en in boeken als Dutch Dance (bekroond met de Pop Media Prijs), én leert hij studenten van Fontys Academy for Creative Industries allerlei aspecten van de dancescene. Maar: “Op de eerste plaats ben ik nog steeds gewoon liefhebber.”

013Straatjes-Tilburg-interview-Mark-van-Bergen-Fotografie-Sheridan-FlipseHoe ben je met deze muziek in aanraking gekomen?
“Net toen ik uitgaansrijp werd, rond 1990, kwam de house op in het zuiden. Het was echt revolutionair; compleet nieuwe muziek die enkel met computers in plaats van instrumenten werd gemaakt. Het kwam voor mij precies op het goede moment. Ik ben er al snel dingen mee gaan doen. Ik begon zelf te draaien, organiseerde feestjes met vrienden, nam cassettebandjes op om uit te delen of verkopen of kocht die zelf van de dj’s in de clubs. Zo ging dat in die tijd. Ik kreeg zelf ook enkele vaste plekken in Tilburg. Ik weet niet hoe het kwam, maar op een of andere manier vooral in gayclubs zoals Popcorn en Pinx.”

Wat trekt jou zo aan die dancemuziek?
“Ik weet niet hoe het paradijs eruit ziet, mocht het bestaan, maar door dancemuziek heb ik hemelse momenten beleefd. Je kunt door die muziek worden opgetild. Het brengt een bepaalde verbroedering met zich mee. Door goede muziek, maar ook door goede sfeer en vooral ook goede mensen op een dansvloer. De muziek is gemaakt om te dansen en kan je – ook puur natuur  – in een hogere staat van bewustzijn brengen. Toen ik vanaf 2002 voor het Eindhovens Dagblad over dance ging schrijven wilde ik laten zien dat die wereld uit meer bestaat dan alleen pillen en poeders.”

Welk genre binnen dance luister je het liefst?
“Ik houd van warme, gezellige house tot diepe, donkere techno. Er moet een bepaalde gelaagdheid en funk in zitten. Ik word vooral gegrepen door wat meer ondergrondse stromingen. Joris Voorn vind ik een goede dj/producer, juist omdat hij in een grote bandbreedte opereert. Hij heeft overigens ook nog even in Tilburg gewoond.

Natuurlijk spelen er meer factoren mee. Laatst was ik op een feest waar geen fijn volk was. Het was echt een hormonenpoel. Mensen waren meer op jacht dan aan het genieten van de muziek. Het geluid was ook nog eens slecht.”

Hoe ben je over dance gaan schrijven?
“Mijn voormalige chef op de kunstredactie van het ED gaf mij allerlei kansen. Hij had een open geest en ze zagen in dat dance steeds groter werd, ook in Brabant. Dj’s trokken al tienduizenden mensen op feesten, maar waren veelal nog ‘nobodies’. Ik maakte er mijn missie van om recht te doen aan wat er gebeurde in de dancescene, door hen te gaan interviewen en verslagen van feesten en festivals te gaan schrijven. Vanaf daar is het gaan lopen. Ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt. Mijn stukken voor de krant en magazines als DJ Broadcast mondden uit in andere dingen, zoals een boek over Extrema, vorig jaar. En natuurlijk Dutch Dance, over 25 jaar dance op Nederlandse bodem, dat in 2013 uitkwam. Het was altijd al een wens om een boek te schrijven en dat uitgegeven te geven. Dat het zo goed verkocht en gelezen werd en dat ik er de belangrijkste Nederlandse muziekjournalistiekprijs mee won, was een pure bonus.”

Draai je zelf nog wel eens?
“Samen met Peter Dijk, een van mijn beste vrienden, draai ik onder de naam Classroom. We ontmoetten elkaar in de klas van onze zoontjes en kwamen erachter dat we precies van dezelfde stijlen houden.  Onze naam is ook een knipoog naar  bepaalde klasse muziek die we denken te vertegenwoordigen. We staan dit jaar op twee festivals, waaronder op Extrema Outdoor. Een enorme eer.”

Houden je kinderen ook van dance?
“Mijn zoontje begint al te draaien en bouwt hele festivalterreinen van Lego. Het eerste dancefestival met kinderen hebben we er inmiddels al opzitten. Zet dat maar in het stuk, dat ik met mijn kinderen naar Solar Weekend ben geweest! Op een aparte familiecamping met een eigen podium, dat wel. Maar uiteraard zijn we overdag een rondje gaan lopen over het hele terrein en heb ik ze even backstage naar de techno-area genomen.”

Heb je altijd al geweten dat je in de dance-industrie zou komen te werken of is het allemaal toevallig zo gelopen?
“Ik ben nooit echt bewust bezig geweest om mijn pad uit te vogelen. Juist toen ik dat wel deed, lukte het allemaal niet. Ik geloof erin dat als je je gevoel en je passie volgt dat het wel op je af komt. Het is bijvoorbeeld nooit mijn ambitie geweest om in het onderwijs te gaan. Toch stond ik op de releaseparty van mijn boek Dutch Dance in Poppodium 013 ineens oog in oog met iemand van Fontys Academy for Creative Industries in Tilburg. Of we iets voor elkaar konden betekenen. Dat resulteerde eerst in een cursus aan vierdejaars studenten, als gastdocent. Vorig jaar heb ik de overstap van de krantenwereld naar het onderwijs gemaakt, waardoor ik nu ook nog een minor over de Dance Industrie verzorg en stages en onderzoeksscripties binnen de dance begeleid. Naar ons weten is er nergens ter wereld een plek waar je in het hoger onderwijs zo ‘dedicated’ met het onderwerp bezig kunt zijn. Behalve op de Rockacademie om de hoek natuurlijk, waar ik veel mee samenwerk. Maar die is er voor de danceproducers, daar waar ik de mensen voor achter de schermen opleidt.  Organisatoren, marketeers, boekers en conceptontwikkelaars, bijvoorbeeld. We werken samen met tal van vooraanstaande partijen uit het werkveld zoals ADE, 013, Extrema en de Effenaar. In Gin Fizz doen we ook wel eens een college. Dat onze opleiding in Nederland zit is niet gek. Naar Dutch dance wordt wereldwijd met grote belangstelling gekeken. Dat maakt ook mijn werk steeds uitdagender en dynamischer, merk ik. Ik mocht in juni namens Fontys en Dutch Culture USA naar Boston om een presentatie te geven en om daar een samenwerking met een festival op te bouwen. Ik was nog maar net terug of ik mocht in Breda, maar nu ten overstaan van  ambassadeurs van de Europese Unie, uitleggen hoe het komt dat dance zo populair is en waarom ‘wij’ er zo goed in zijn.”

Hoe is de scene in Tilburg?
“Sinds een paar jaar is weer heel gezond. In de begintijd ging het goed, toen is het wat afgezakt, maar sinds een kleine tien jaar is het weer gaan herleven. Partijen als Kindergarten en Draaimolen hebben de toon gezet. Wat uniek is voor Tilburg is de focus op talentontwikkeling. Dat komt door de historie van de stad in combinatie met opleidingen zoals de Rockacademie en onze eigen ACI. Je ziet het ook terug in de Spoorzone. Partijen en collectieven maken de dienst uit, maar dat speelt overal.”

Op welke plekken in Tilburg moet je zijn als danceliefhebber?
Club Smederij is een spannende locatie. Er zijn diverse feesten zoals de Gin Gin en Machinekamer. Suburban Disco is van daaruit doorgegroeid naar Poppodium 013, dat de stijgende lijn zelf weer te pakken heeft. Studio doet ook leuke dingen, en dan heb je nog Epic en natuurlijk Draaimolen in Dudok. En Gin Fizz dus. Het is een plek waar je elk weekend goede elektronische muziek kunt horen. Knap hoe ze dat doen. Ik kom er graag en we draaien er zelf dus nog wel eens een avondje.”

Welke sound is in Tilburg populair?
“Het is hier iets meer underground, dat bevalt mij wel. Techno en deep house zetten de toon. Daarnaast zorgt met name dj Ben Penn, alias voor Jeroen Opstelten, met avonden als de Gin Gin en Cabrio voor een sound die in andere steden lang niet zo groot is. Disco en early house, oude dansstijlen die heersten voor de dance echt groot werd.”

Waar in Tilburg heb je de meeste van die hemelse momenten beleefd die je eerder aanhaalde?
“Kadance was voor mij echt de tempel. Eerst op vrijdagavonden met nota bene  hardcore, die toen nog niet zo hard was. Bovendien was dat de enige avond dat ik uit mocht. Later ontdekte ik op de zaterdagen de mildere housestromingen, dat was echt mijn muziek. De pioniers van toen draaiden daar allemaal, van Eddy de Clercq, Dimitri tot Remy. Er werd goed geprogrammeerd, maar ook de sfeer was goed. Fantastische tent.”

Welke plekken in Tilburg bezoek je nog meer graag?
De Burgerij is een leuke tent. De producten zijn top en ze borgen een exclusiviteit en soort van levenskwaliteit. Ik kom ook graag bij De Living, achterin Anvers. Het warme huiskamergevoel is bijna over the top, maar het is daar zo relaxt en comfortabel. Mooi, zulke plekken. Met de kinderen fiets ik op warme avonden vaak even langs Limon voor een ijsje. Het Wilhelminapark, waar ik dichtbij woon, is een van de mooiste stadsparken van Brabant. Heel fijne plek om te liggen, te voetballen en te spelen. De kinderen rennen en spelen ook vaak bij de fonteintjes op de Heuvel.” Het dochtertje van Mark, dat ook is aangeschoven tijdens het interview, vraagt enthousiast: “Papa, gaan we daar weer eens naartoe?”

Wat is zo tof aan Tilburg?
“Het gewone, de no-nonsense mentaliteit van deze stad. Dat er vanuit de onderlagen toch heel mooie dingen gebeuren. Tilburg is ook een cultuurminnende stad. Dat vind ik wel goed. Als journalist word je bijna geacht naar de Randstad te verhuizen, maar ik heb die behoefte nooit gehad en altijd geweigerd me daar bij neer te leggen. Ik krijg energie van mijn eigen stad en de mensen om mij heen. Het nuchtere van Tilburg spreekt mij aan. Ik ben echt op mijn best hier.”