Bas Vermeer rijdt dagelijks op zijn scooter door de stad, op zoek naar lokaal nieuws. Hij brengt met Stadsgezicht de inspirerende en hyperlokale verhalen over de binnenstad. Zijn stadsportretten en vaak grappige, doch kritische, insteek maken hem een boegbeeld voor de stad.

013straatjes interview met Bas Vermeer - Foto door William van der Voort
Foto door William van der Voort

Je bent een bekend (stads) gezicht geworden in Tilburg door de verhalen van de Tilburgers te delen maaaar…. Wie is Bas Vermeer eigenlijk?
“Lastig om zo even samen te moeten vatten. Fulltime journalist, fervent kroeghanger, verwoed boekenlezer, verstokt vrijgezel. Vijfendertig jaar oud, ik voel me nog twintiger, maar twintigers spreken me met ‘u’ en ‘meneer’ aan. Dus volgens mijzelf ben ik nog een jonge blom, volgens een deel van de buitenwereld sta ik al met één been in het graf. Moeilijk om objectief te zijn over mezelf, haha.”

Je komt oorspronkelijk uit Haaren, hoe ben je hier beland en waarom ben je gebleven?
“Zoals veel import-Tilburgers kwam ik hier voor de studie en ben ik nooit meer weggegaan. Tijdens mijn studie journalistiek was ik van plan om meteen na het behalen van mijn diploma naar Amsterdam te verhuizen. Wereldstad enzo. Maar ik heb er vier maanden gewoond en werd er diep ongelukkig van. Ik hou ervan om in de kroeg tegen onbekenden te zeveren, maar daar zaten die Amsterdamse onbekenden in al die hippe kroegen dus helemaal niet op te wachten. Je gaat daar uit en praat alleen met de mensen met wie je al op stap bent, althans zo kwam het op mij over. Terwijl het hier, en ja het is misschien een cliché, veel gemoedelijker is.”

Hoe is het initiatief Stadsgezicht ontstaan? (en sinds wanneer vervul je deze rol?)
“Stadsgezicht begon vijf jaar geleden als experimentje onder de hoede van Rik Goverde. Hyperlokale verhalen over de binnenstad: van nieuws, stadsportretten tot straatbeelden van loszittende stoeptegels. Niets is te klein, niks te gek. Geschreven in een lossere stijl, vaak met eigen mening en via social media zodat mensen meteen mee kunnen praten en ideeën of gastblogs aanleveren. Dat was toen nog vrij nieuw. Binnen een half jaar had Rik het zo druk dat ik bij moest springen, toen hij correspondent in Marokko werd nam ik fulltime het stokje over.”

Wilde je altijd al journalist worden of had je andere dromen? Wat trok je aan om journalist te worden?
“Een journalist is een mislukte schrijver, zeggen ze, en ik wilde van jongs af aan schrijver worden. Dus vandaar. Het mooie van dit vak is dat geen dag hetzelfde is. Op nachtreportage met de horecadienst van de politie, als eerste een nieuw restaurant van binnen bekijken of een mooi portret van een bijzondere stadsbewoner maken. De binnenstad puilt uit van de verhalen, ik kan het amper bijbenen.”

Met wie heb je laatst een gesprek gehad dat zo inspirerend was dat je de wereld heel even vanuit een ander perspectief zag?
“Nou ik hoorde broodpater Poels pasgeleden vertellen dat ‘ie vroeger weleens met zijn vrouw uit stelen ging. Haha. Dat Poels zo’n schavuit was wist ik helemaal niet. Dan gingen ze boter afromen bij de paters bijvoorbeeld, die hadden ‘toch alles in overvloed’. Stond zijn vrouw Angelique ergens op uitkijk en moest ze roepen als er iemand aan kwam. Dat stelen deden ze om de armen te kunnen voeden. Onze Tilburgse Robin Hood.”

“We maken als stad geweldige sprongen. Ik merk het de laatste jaren ook bij andere Tilburgers: we worden steeds trotser.”

Je begeeft je iedere dag in de stad en je ziet alle ontwikkelingen voor je neus gebeuren. Hoe denk je over de ontwikkelingen van de stad Tilburg, de Tilburgers en het imago van de stad?
“We maken geweldige sprongen. Een paar jaar geleden trok ik met drie vrienden uit Eindhoven door de stad. Ze deden altijd vrij neerbuigend over Tilburg. Tot die zomeravond: we borrelden op het stadsstrand en slenterden vervolgens van kroeg naar kroeg aan de Piushaven. Perplex waren ze. En nu hebben we ook nog een Spoorzone om in te hangen en komt er een Spoorpark aan. Het is bizar hoe snel het gaat. Ik merk het de laatste jaren ook bij andere Tilburgers: we worden steeds trotser.”

Verschillende gebieden in de stad zijn flink in ontwikkeling, welke plek/gebied krijgt op dit moment nog weinig aandacht maar is volgens jou wel een plek waar in de toekomst mooie dingen kunnen gebeuren?
“Het Spoorpark. Goed, de meeste Tilburgers krijgen het nieuws wel mee, maar dat wordt dus echt een gaaf park hé. Eindelijk een permanente locatie voor de Stadscamping, horeca erbij en water en groen om een beetje te relaxen. Alleen die camping is al goud waard: een plek aan de rand van het stadshart waar je als toerist met je tentje terecht kunt. Waar zie je dat nou? En Tilburgers loop eens bij het nieuwe Hostel Roots binnen, dan heb je meteen dat backpackgevoel.”

Wat doe je graag in je vrije tijd en wat zijn jouw favoriete spots in Tilburg?
“Ik woon praktisch in het dwaalgebied. Een deel van het meubilair van Spaarbank is van mijn centen betaald, ik bezoek Buutvrij voor de tosti’s (of beter: de ongeëvenaarde tostisaus) en denk dat ik in de toekomst op brakke dagen veel bij Pig & Rye te vinden zal zijn. Die gast maakt broodjes joh. Meatball subs met gesmolten kaas, Elvis-wafels. Over drie maanden weeg ik 173 kilo, ben ik bang. Maar dat is alleen het dwaalgebied. Zo’n lijstje kan ik ook van de Spoorzone, het stadshart en de haven maken. Het mooie is juist dat er zoveel variatie is.”

Wat betekent Tilburg voor jou? En wat vind je zo leuk aan Tilburgers?
“Er is altijd wel wat te doen. Eigenlijk is er te veel te doen zelfs. Zoveel feestjes, zoveel verlokkingen… Het duizelt soms. Ik kom weleens in Delft, een vriendin van me woont daar. Prachtig hoor, maar ’s nachts kun je slechts in twee kroegen doorfeesten. Onvoorstelbaar. En het mooie van de Tilburgers? Geen arrogantie, altijd in voor een praatje.”